Voordat je een tussentijdse toets (TTT) of praktijkexamen gaat doen moet je geslaagd zijn voor het theorie examen.
Het examen gaat als volgt:
- Je logt in met je reserveringsnummer op een touchscreen.
- Voordat het examen echt van start gaat, doorloop je een aantal oefenvragen.
- Daarna begint je examen
Het theorie-examen bestaat uit twee delen:
- Gevaarherkenning. Je krijgt 25 vragen over gevaarherkenning. Je hebt 8 seconden de tijd om een vraag te beantwoorden. Dit lijkt kort, maar straks op de weg moet je meestal nog sneller beslissen! Je moet van Gevaarherkenning 13 vragen of meer goed hebben.
- Verkeersregels en verkeersinzicht. Je krijgt 30 vragen over verkeersregels en 10 vragen over verkeersinzicht. Je moet van verkeersregels en verkeersinzicht 35 vragen of meer goed hebben.
Wat neem je mee? Een geldig identiteitsbewijs en je oproep kaart of reserveringsnummer.
Tussentijdse toets
De tussentijdse toets duurt 55 minuten.
Voor je de TTT gaat doen moet je geslaagd zijn voor je theorie examen!
De tussentijdse toets lijkt heel veel op een echt praktijkexamen. De examinator toetst of je veilig en zelfstandig kunt rijden, en of je voldoende rekening houdt met andere weggebruikers. De examinator let onder andere op:
- Je beheersing van de auto
- Kijkgedrag
- Of je de voorrang regels toepast
- Inhalen
- In- en uitvoegen
- Rijden op kruispunten en rotondes
- Bijzondere verrichtingen.
Na afloop krijg je een advies van de examinator. Zo weet je precies wat je nog extra moet oefenen voordat je echt praktijk examen doet.
Vrijstelling:
Je kunt vrijstelling verdienen voor de bijzondere verrichtingen, zoals parkeren, stopopdracht, omkeeropdracht en hellingproef. Dit betekend dat de examinator je hierop niet meer toetst tijdens je praktijkexamen. Je verdient de vrijstelling alleen voor het eerstvolgende praktijkexamen. Slaag je niet, dan moet je bij je herexamen wel weer de bijzondere verrichtingen doen.
Wat neem je mee: Geldige legitimatie, theoriebewijs, zelfreflectieformulier en je oproepkaart.
Praktijkexamen
Voor je het praktijkexamen gaat doen moet je geslaagd zijn voor je theorie examen!
Het praktijkexamen duurt 55 minuten.
- Je maakt eerst kennis met de examinator. Die legt uit hoe je examen verloopt.
- Je examinator controleert je identiteitsbewijs. Ook checkt hij of je geslaagd bent voor je theorie-examen.
- Vervolgens doe je op het parkeerterrein een ogentest. Daarbij moet je het kenteken van een auto kunnen lezen op een afstand van ongeveer 25 meter.
- daarna stelt de examinator je enkele vragen over de auto. Bijvoorbeeld zaken aan de auto die je zelf moet controleren. Of functies van knoppen of lampjes op het dashboard
- Hierna begint de rit. Het grootste gedeelte van de rit bestaat uit het rijden op aanwijzingen, je krijgt tijdig te horen waar je naartoe moet. Een klein gedeelte van de rit rij je geheel zelfstandig. Dit kan zijn met een navigatiesysteem, het volgen van borden of het rijden naar een oriƫntatiepunt.
- De examinator toetst of je veilig en zelfstandig kunt rijden, en of je voldoende rekening houdt met andere weggebruikers.
De examinator let onder andere op:
- je beheersing van de auto
- kijkgedrag
- het verlenen van voorrang
- inhalen
- in-en uitvoegen
- rijden op kruispunten en rotondes
- bijzondere verrichtingen, tenzij je vrijstelling hebt.
Je krijgt tijdens het examen voldoende gelegenheid om te laten zien wat je kunt. Helemaal foutloos hoeft niet, het gaat om het totaalbeeld.
Belangrijk is hoe je reageert op het overige verkeer en of je de situaties meester bent. Kortom, de examinator bekijkt of je voldoende in huis hebt om veilig en zelfstandig aan het verkeer deel te nemen.
Wat neem je mee: Geldig identiteitsbewijs, theoriebewijs, zelfreflectieformulier en je oproepkaart.